Liite:Verbitaivutus/hollanti/ontmaagden

Wikisanakirjasta
Nominaalimuodot
infinitiivi ontmaagden
partisiipin preesens ontmaagdend
partisiipin perfekti ontmaagd
apuverbi hebben
Persoonamuodot
indikatiivi
preesens imperfekti perfekti pluskvamperfekti
pers. yks. mon. pers. yks. mon. pers. yks. mon. pers. yks. mon.
1. ontmaagd ontmaagden 1. ontmaagdde ontmaagdden 1. heb ontmaagd hebben ontmaagd 1. had ontmaagd hadden ontmaagd
2. ontmaagdt ontmaagden 2. ontmaagdde ontmaagdden 2. hebt ontmaagd hebben ontmaagd 2. had ontmaagd hadden ontmaagd
3. ontmaagdt ontmaagden 3. ontmaagdde ontmaagdden 3. heeft ontmaagd hebben ontmaagd 3. had ontmaagd hadden ontmaagd
konjunktiivi
preesens imperfekti perfekti pluskvamperfekti
pers. yks. mon. pers. yks. mon. pers. yks. mon. pers. yks. mon.
1. ontmaagde ontmaagden 1. ontmaagdde ontmaagdden 1. hebbe ontmaagd hebben ontmaagd 1. hadde ontmaagd hadden ontmaagd
2. ontmaagde ontmaagden 2. ontmaagdde ontmaagdden 2. hebbe ontmaagd hebben ontmaagd 2. hadde ontmaagd hadden ontmaagd
3. ontmaagde ontmaagden 3. ontmaagdde ontmaagdden 3. hebbe ontmaagd hebben ontmaagd 3. hadde ontmaagd hadden ontmaagd
imperatiivi
pers. yks. mon.
2. ontmaagd ontmaagdt