Liite:Verbitaivutus/hollanti/eenden

Wikisanakirjasta
Nominaalimuodot
infinitiivi eenden
partisiipin preesens eendend
partisiipin perfekti geëend
apuverbi hebben/zijn
Persoonamuodot
indikatiivi
preesens imperfekti perfekti pluskvamperfekti
pers. yks. mon. pers. yks. mon. pers. yks. mon. pers. yks. mon.
1. eend eenden 1. eendde eendden 1. heb/ben geëend hebben/zijn geëend 1. had/was geëend hadden/waren geëend
2. eendt eenden 2. eendde eendden 2. hebt/bent geëend hebben/zijn geëend 2. had/was geëend hadden/waren geëend
3. eendt eenden 3. eendde eendden 3. heeft/is geëend hebben/zijn geëend 3. had/was geëend hadden/waren geëend
konjunktiivi
preesens imperfekti perfekti pluskvamperfekti
pers. yks. mon. pers. yks. mon. pers. yks. mon. pers. yks. mon.
1. eende eenden 1. eendde eendden 1. hebbe/zij geëend hebben/zijn geëend 1. hadde/ware geëend hadden/waren geëend
2. eende eenden 2. eendde eendden 2. hebbe/zij geëend hebben/zijn geëend 2. hadde/ware geëend hadden/waren geëend
3. eende eenden 3. eendde eendden 3. hebbe/zij geëend hebben/zijn geëend 3. hadde/ware geëend hadden/waren geëend
imperatiivi
pers. yks. mon.
2. eend eendt