Liite:Verbitaivutus/hollanti/bouwen

Wikisanakirjasta
Nominaalimuodot
infinitiivi bouwen
partisiipin preesens bouwend
partisiipin perfekti gebouwd
apuverbi hebben
Persoonamuodot
indikatiivi
preesens imperfekti perfekti pluskvamperfekti
pers. yks. mon. pers. yks. mon. pers. yks. mon. pers. yks. mon.
1. bouw bouwen 1. bouwde bouwden 1. heb gebouwd hebben gebouwd 1. had gebouwd hadden gebouwd
2. bouwt bouwen 2. bouwde bouwden 2. hebt gebouwd hebben gebouwd 2. had gebouwd hadden gebouwd
3. bouwt bouwen 3. bouwde bouwden 3. heeft gebouwd hebben gebouwd 3. had gebouwd hadden gebouwd
konjunktiivi
preesens imperfekti perfekti pluskvamperfekti
pers. yks. mon. pers. yks. mon. pers. yks. mon. pers. yks. mon.
1. bouwe bouwen 1. bouwde bouwden 1. hebbe gebouwd hebben gebouwd 1. hadde gebouwd hadden gebouwd
2. bouwe bouwen 2. bouwde bouwden 2. hebbe gebouwd hebben gebouwd 2. hadde gebouwd hadden gebouwd
3. bouwe bouwen 3. bouwde bouwden 3. hebbe gebouwd hebben gebouwd 3. hadde gebouwd hadden gebouwd
imperatiivi
pers. yks. mon.
2. bouw bouwt